Vanaf het ontstaan van Amsterdam zijn er markten geweest. De stad was via het water gemakkelijk te bereiken, en alle producten van ossen en schapen tot wortels en rapen werden dan ook aan de kaden verhandeld. Amsterdam is altijd een marktstad gebleven. Nu telt Amsterdam ongeveer 20 dag- en weekmarkten. De Albert Cuypmarkt, de bloemenmarkt en de markt op het Waterlooplein zijn internationaal bekend.
De tweede wereldoorlog heeft een zeer hoge tol van de Amsterdamse koopmansstand geëist. Onder hen waren zeer veel joodse kooplieden. Van hen kwam na de oorlog een handjevol terug. Werden er in 1940 nog 3.500 ventvergunningen afgegeven, aan het einde van de oorlog waren het er nog 659.
De markten hebben de afgelopen eeuwen in de stad voor veel overlast gezorgd. Aan het begin van deze eeuw werden de aardappelen, groenten en fruit aan de kade van de Marnixstraat verhandeld. De wederverkopers konden daar bij de grossiers terecht, veelal gevestigd in de kelders van de Marnixstraat, de huisvrouwen bezochten de marktkooplui. Er waren weinig regels en er was nauwelijks toezicht. Door toename van het autoverkeer ontstond zo’n verkeerschaos dat de gemeente besloot tot verhuizing. In 1934 werd de Centrale Markt aan de Jan van Galenstraat geopend.
Aanvankelijk was de Centrale Markt uitsluitend een markt voor aardappelen, groenten en fruit. In 1952 werd een aanvullend assortiment voor de groentehandel geïntroduceerd. Het betrof o.a. diepvriesproducten. In 1957 werd dit uitgebreid met een meer algemeen assortiment. De vestigingswet van 1961 hief de strenge scheiding tussen de branches op. In 1968 vestigde zich de eerste zelfbedieningsgroothandel op de markt. Er kwamen steeds meer groothandelsbedrijven met een algemeen levensmiddelen assortiment.
In 1954 werd de visafslag aan de Ruijterkade verplaatst naar de Centrale Markt. Omdat het Abattoir in het oostelijk havengebied niet meer aan de eisen voldeed werd in 1984 een nieuw Abattoir gevestigd op de Centrale Markt. Hierdoor ontstonden nieuwe deelmarkten in vis en vlees Deze uitbreiding trok nieuwe kleinhandelaren aan maar ook een fors aantal kopers uit de horecabranche en instellingen zoals ziekenhuizen en bejaardenhuizen. In 1970 was het “klantenbestand” sterk gewijzigd; het aantal detaillisten was geslonken tot 1000 en het aantal kopers uit de horeca en instellingen was toegenomen tot 850. Deze ontwikkeling had ook gevolgen voor de naam. In 1977 werd de Centrale Markt omgedoopt in Centrale Groothandelsmarkt. In 1998 is gekozen voor een naam die beter past bij deze tijd, snel communiceert en associaties opwekt met andere Centers die de faam van Amsterdam als handelsstad hebben versterkt. Voorzien van een fris en modern logo heet de markt sinds 1998 Food Center Amsterdam. Er zijn circa 70 bedrijven gevestigd die iedere “Amsterdamse maag” kunnen vullen met producten uit alle werelddelen.